donderdag 10 november 2011

Hebron

Dit is het vierde deel van mijn reisverslag, over de dag dat we de stad Hebron bezochten. Ik was totaal niet voorbereid op wat we in Hebron te zien zouden krijgen aan bezettingsellende. De sfeer in de bus erheen was gezellig, de gids vertelde grappen waarin de inwoners van de stad als legendarisch dom uit de verf kwamen, vergelijkbaar met onze Belgenmoppen, en hij deed het lijzige dialect van de regio na. Het was grappig dat de man wiens huis we er bezochten inderdaad op exact dezelfde lijzige manier sprak.

De oude binnenstad van Hebron, dat in het Arabisch El-Khalil heet, is helemaal overgenomen door kolonisten. Bij de ingang van de oude stad is een checkpoint waar op het moment dat wij daar kwamen een groep docenten aan het protesteren was. Hun school ligt aan de andere kant van het checkpoint en ze protesteerden tegen de steeds strengere controles die docenten en kinderen dagelijks moeten ondergaan om doorgelaten te worden. Ze weten ook niet of dat dagelijks electronisch doorlichten misschien schadelijk is voor hun gezondheid, bijvoorbeeld voor zwangeren of dragers van pacemakers. Wij moesten onze tassen openen en werden geconfronteerd met een stuk of acht Israëlische soldaten met machinegeweren en met jeeps. Nee, ik was niet bang dat ze op ons zouden gaan schieten, maar mijn hart ging wel uit naar de inwoners, voor wie deze waanzin de dagelijkse realiteit is. Wat doet het met een kind om dagelijks geweren op zich gericht te zien?

We liepen door Shuhada Street, ooit kennelijk een bruisende winkelstraat maar nu zo goed als uitgestorven. De meeste winkels zijn gesloten en er wonen nog slechts enkele Palestijnen. De meesten zijn weggetrokken, gevlucht voor de terreur van de kolonisten die hier nu de boel domineren.

We bezochten de school waar de kinderen juist pauze hadden en, heel geruststellend, lekker aan het keten waren. De binnenplaats van de school heeft een hoge muur en de ramen hebben tralies, dit alles om de kinderen te beschermen tegen aanvallen door kolonisten. Er waren op dat moment slechts drie docenten aanwezig, veel te weinig om goed les te kunnen geven, omdat de rest dus bij het checkpoint stond.
We spraken daar met een medewerkster van een internationale christelijke organisatie, helaas weet ik niet meer welke, die de kinderen naar en van school begeleidt. Dit is nodig omdat ze anders grote kans lopen om een keer door de settlers of hun kinderen te worden aangevallen. De vrouw vertelde dat ze dit werk slechts enkele maanden doet en daarna zal worden afgelost door iemand anders van de organisatie, omdat het emotioneel erg zwaar is. Ze zei dat ze zich steeds bozer en gefrustreerder voelt naarmate ze daar langer is en ziet hoe het er toegaat.

Daarna gingen we met de activist Hashim mee naar zijn huis, op zich een mooie vrijstaande woning met een grote tuin. Eromheen wonen allemaal settlers onder wie sinds kort ook de leider van de Jewish Defence League, een extremistische, zeer agressieve organisatie. Hashim's tuin leek wel een vuilnisbelt omdat de kolonisten er kennelijk al hun afval neergooien. Het stonk er afschuwelijk naar rotte vis en andere niet te definiëren troep en er lag zelfs een koelkast die Hashim nog bijna op zijn hoofd kreeg toen de kolonisten hem er neer smeten. Hij waarschuwde ons dat zijn druiven giftig waren doordat de kolonisten zijn grond vergiftigd hadden. Zijn oeroude olijfboom hebben ze zo toegetakeld dat hij inmiddels geen blad en vruchten meer draagt.
Nu de settlers daar wonen kan Hashim niet meer op de normale manier zijn huis in, zodat we een erg lastige route moesten nemen door de struiken en via gekke trapjes. En dan verontschuldigde hij zich ook nog naar ons voor het lastige terrein, ik kon wel huilen.

Binnen vertelde Hashim ons dat zijn familie dag en nacht door de settlers geterroriseerd wordt. Ze hebben zijn vrouw gekidnapt en haar zo geslagen dat ze haar ongeboren kindje verloor. Op een dag duwden ze zijn achtjarige neefje een steen in zijn mond en sloegen vervolgens op zijn wangen totdat zijn tanden braken. En vorige week nog zei de nieuwe buurman hem dat zijn dagen geteld waren. Dit alles is er uiteraard op gericht om deze Palestijnen weg te pesten, maar na alles wat ik gehoord heb acht ik het niet onmogelijk dat de settlers ooit de daad bij het woord zullen voegen.

We kregen twee filmpjes te zien. Het ene toonde een confrontatie tussen Hashim en de settlers, waarin een settlervrouw hem beschuldigde dat hij haar vader vermoord zou hebben. Echter, het is bekend dat haar vader nog leeft en ook waar hij woont. Het is onbegrijpelijk hoe ver deze kolonisten willen gaan om zichzelf als slachtoffers te kunnen blijven neerzetten.
Het tweede filmpje, dat ooit op het internet stond maar door Youtube werd verwijderd, toonde een stel kolonistenmeisjes die een liedje zongen met de tekst dat Palestina niet bestaat en al het land van hen is, en dat alle Arabieren honden zijn die uitgeroeid moeten worden.

Hashim's kinderen begonnen een liedje te zingen:
1 2 3 4, occupation no more,
5 6 7 8, Israel a fascist state
etc.
Ze waren trots dat ze het Engelse liedje helemaal voor ons konden zingen en natuurlijk gaven we ze een applaus. Daarop vroeg ik Hashim wat er zou gebeuren als de settlers hen zouden horen, of hij niet bang was dat de kinderen ervoor gestraft zouden worden. Zijn antwoord was dat het niets uitmaakte. Hij zei: "Ze maken nu al dag en nacht ons leven tot een hel en ze straffen de kinderen voortdurend, ook al doen ze niets. Het kan simpelweg niet erger worden."

's Middags bezochten we het Hebron Rehabilitation Committee waar een jonge man ons een enthousiaste presentatie gaf over de projecten van het comité om de stad zoveel mogelijk voor de Palestijnen te behouden en de leefbaarheid voor de inwoners te bevorderen.
Daarna zagen we de glasfabriek waar prachtig glaswerk en keramiek gemaakt wordt. Een van de medewerkers vroeg me hoe ik heette en gaf me toen zomaar een prachtig schaaltje met zijn naam en de mijne op de onderkant. Toch nog een leuke herinnering aan deze trieste dag in Hebron.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten